Dagen was het al onrustig in zijn hoofd. Zijn staalblauwe ogen keken strak naar de eerste zonnestralen die hun weg baanden door de kieren in het gordijn.
Een vlassig stoppelbaardje lag in zijn handen die op deze manier het gegroefde gezicht ondersteunde. Slapen kon hij niet. Het was al een week op deze manier gegaan.
Hij had het wel geprobeerd maar de steken in zijn hoofd werd alsmaar erger. Uiteindelijk was hij op de rand van zijn bed gaan zitten. Uren zat hij daar hopende dat de onrust in zijn hoofd zou afnemen.
Jaren geleden had hij hiervoor medicijnen gebruikt en die hielpen in de meeste gevallen wel. Maar helemaal verdwijnen deed het nooit. Tot het moment hij zijn eerste grote daad had verricht. Vanaf toen werd het pas echt rustig in zijn hoofd en kon hij de pillen laten staan.
Na een lange periode van rust waren de steken weer langzaam teruggekomen. De prikkels uit zijn omgeving waren toegenomen waardoor het steeds onrustiger werd. Dit keer ging het gepaard met vervelende fel priemende steken die soms tot ondraaglijke pijnen leidden.
Wat hij ook probeerde, dit keer ging de onrust niet meer weg.
Bij sommige aanvallen had hij het gevoel alsof zijn hoofd werd doorboord met grote verhitte naalden. Daarom dacht hij vaak terug aan het moment dat hem toen hielp om zijn kop weer tot rust te brengen. Dat was het moment toen zijn jacht begon. Hij moest de wereld verschonen van al dat ‘onnatuurlijke’.
Dagenlang sliep hij niet meer en zat dan uren voorovergebogen op de rand van zijn bed.
Zijn gedachten draaiden overuren en vlogen van de ene optie in de andere.
Ik zal eenieder verlossen. Er is genoeg van dit alles. Het moet stoppen.
Voor hem was er maar één uitweg. Om de toenemende pijnen te laten verdwijnen moest hij nog eenmaal toeslaan. Dan zou het over zijn, dat was de oplossing voor zijn lijden.
Bibberend stond hij onder een straal van ijskoud water. Vroeger had hij wel vaker zo gestaan om op deze manier zijn lichaam te laten focussen op iets anders. Voor hem was dit een beproefde methode om zijn brein af te leiden met andere prikkels zodat hij de pijnen in zijn hoofd beter kon verdragen.
Nog even doorbijten, het wordt wel beter.
Het bibberen ging langzaam over in schudden. De reactie van het lichaam werd heftiger naarmate de tijd verstreek. Na verloop van tijd verzachte het inderdaad de prikkende naalden in zijn hoofd. Na ruim een uur afkoelen kon hij zich eindelijk gaan klaarmaken voor wat nog eenmaal moest.
Zijn kamer, inclusief de keuken, was licht en smaakvol ingericht. Pastelkleuren voerden de boventoon en vormde zo als geheel een rustig beeld. Daarbij kreeg het totaal een frisse aanblik door de aanwezigheid van fel gekleurde details. Zo werd de beige gekleurde sofa versierd met fel rode kussentjes wat de toch wel saaie kleur van de bank ruimschoots compenseerde.
Evenals allerhande keukengerei wat in felle kleuren aanwezig was, deed de monotone kleur van het keukenblok breken. Deze combinatie maakte het tot een opgeruimd en vrolijke ruimte. Eén ding viel echter wel op. Ondanks de aanwezigheid van bijna het totale kleurenspectrum was de kleur blauw nergens te vinden.
Op het kleine aanrecht stond een messenblok met wel negen verschillende messen. Het was zijn kostbaarste bezit. Hij ging ermee om zoals iemand dat zou doen die net de sleutels van zijn nieuwe Ferrari had gekregen. Na elk gebruik werden lemmet en heft grondig geïnspecteerd. Niets werd aan het toeval overgelaten. Elk smetje werd met grootste precisie verwijderd. De scherpte werd bijna dagelijks gecontroleerd met het daarvoor speciaal aangeschafte papier. Zodra er een hapering optrad werd het direct geslepen om het vervolgens opnieuw aan de proef te onderwerpen. Hij had een broertje dood aan braampjes.
Het koude water had zijn werk gedaan. De priemende prikken waren afgenomen tot licht aanvoelende speldenprikjes waar hij vooralsnog mee kon leven. Snel schoot hij een ruim zittend T-shirt aan met daaronder zijn favoriete spijkerbroek. Deze laatste was speciaal gebleekt, stonewashed en daarna nog eens flink opgeschoren. Bij hem in de buurt was een speciaal winkeltje die deze handelingen graag voor hem deed. Het resultaat was dat de broek haast geen kleur meer had waardoor het perfect bij het interieur van zijn kamer past.
Buiten het feit dat hij vond dat deze broek lekker zat, had hij de winkelier een keer verteld dat zijn werk een ‘bevrijding’ was voor geest en de mensheid.
Schouderophalend had de winkelier hem niet begrijpend aangekeken. Er kwamen wel vaker rare snuiters in zijn shop.
Al bijna vijftien minuten stond hij onafgebroken te turen naar het messenblok.
Hij was er klaar voor. Die verdomde steken in zijn hoofd waren nu gelukkig wat minder maar hij wist dat ze snel zouden terugkomen. Nog eenmaal keek hij naar het blinkende messenblok om vervolgens voorzichtig het uitbeenmes eruit te halen. Door de tijd heen was dit mes zijn favoriet geworden. Het lag goed in de hand met het evenwichtspunt dicht bij het heft waardoor het zeer aangenaam was om mee te werken.
Met de perfecte scherpte was het ideaal voor zijn geplande actie. Dit keer zou het hem wederom helpen om zijn pijn te verzachten.
Evenals die keren ervoor.
Het is niet natuurlijk. Het komt van nature zelden of niet voor.
Ik moet er tegen vechten, ik moet het stoppen!
Hij rolde het mes in wat flyer materiaal dat afkomstig was van een museum vlak bij hem in de buurt. Daarna stak hij het snel achter zijn rug tussen de broekband en riem in met daaroverheen zijn T-shirt. Even controleerde hij of het zichtbaar was maar door zijn ruime shirt was er niet veel van te zien. Hij voelde de onrust alweer toenemen. Zijn drang tot acteren werd nu heftiger.
Nog even, dan is het mijn moment.
Nog iets meer dan een half uur en ik zal nieuws maken. Ze zullen begrijpen wat ik doe.
Eindelijk zou zijn uitgeputte lichaam de rust krijgen waar het al dagen naar hunkerde.
Ondanks dat het maar een paar honderd meter was richting zijn doel duurde de tocht vanaf zijn huis ruim vijfentwintig minuten. De afleidingen waren talrijk en niet altijd even makkelijk te pareren. Hij wist van te voren dat dit zou gebeuren. Op zijn pad zag hij voldoende om zijn toenemende honger te stillen. Maar hij moest sterk zijn.
Eerst de grotere dingen de rest komt later wel.
Zelfs de kleinste objecten in zijn voortdurende strijd waren al voldoende om het prikken in zijn kop weer te laten toenemen. Nu toegeven aan deze kleinigheden zou wel de pijn verminderen maar niet wegnemen. Daar was wel meer voor nodig.
Wilde hij slagen in zijn missie dan moest hij naar binnen. Tot in de kleinste details had hij een plan uitgewerkt om elkaar via de kortste route te ontmoeten. Dagen achtereen had hij het plan stap voor stap herhaald. Niets werd aan het toeval overgelaten. Hij kon al zijn passen, al zijn bewegingen tot op de seconde in gedachte herhalen.
Nadat hij een kaartje had gekocht werd hij netjes door een juffrouw in een prachtig blauw kostuum door een veiligheidspoortje geleid. Dit ter controle of er geen ongewenste metalen voorwerpen naar binnen werden gebracht.
Jou krijg ik nog wel, vuile bitch. Wacht maar, mijn mes zal je in reepjes voer voor de leeuwen doen veranderen.
Het poortje registreerde niets zodat de doorgang vrij was voor het uitvoeren van zijn illustere daad. Bij zijn volgende gedachte kwam er een kleine glimlach op zijn gezicht.
Keramische messen zijn tegenwoordig een uitkomst.
Aan de andere kant van het poortje wachtte hem nog een hindernis.
Dit keer was het de beveiligingsbeambte die hem aandachtig bestudeerde.
Zijn vlassige baard en zijn oververmoeide blik trokken blijkbaar de aandacht.
De strak gerichte blik van de beambte verhulde dat hij het heerschap niet helemaal vertrouwde. Een paar tellen later maakte hij aanstalten om hem uit de rij van de aanwezige bezoekers te halen.
Nu hij zo dicht bij zijn doel was nam de spanning toe en werd in één keer alle adrenaline die hij in zich had zijn bloedbaan ingespoten.
Zijn hartslag verdubbelde haast, zijn ademhaling werd kort en vluchtig. Met het opvoeren van zijn hartslag werden ook de naalden in zijn hoofd erger.
Hadden zij zich al een weg gebaand tot diep in de kern, nu leek het wel of iemand met draaiende bewegingen bewust de grens van het uiterste aan het opzoeken was.
Hoeveel meer kon hij nog verdragen?
Niet alleen de gekte in zijn hoofd nam toe. Al snel bereikte de adrenaline zijn minuscule zweetkliertjes. Kleine pareltjes zweet ontstonden over zijn gehele gezicht.
Het was voldoende aanleiding voor de beambte om dit heerschap eens beter onder de loep te nemen. Hij rees zijn arm om hem te gebaren opzij te stappen voor verdere inspectie.
Het gekletter deed iedereen schrikken. Aan de grond genageld keek eenieder in de richting waar het geluid vandaan kwam. Achter hem was met flink kabaal een metalen voorwerp op de plavuizen vloer beland. Bij het passeren van het poortje werden meegebrachte tassen en andere bagage op een lopende band gelegd om die vervolgens door een röntgen toestel te halen. Blijkbaar was het statief van zijn achterbuurman uit de rugzak gevallen nadat die het einde van de lopende band bereikte. Het eiste alle aandacht op en de beambte reageerde direct op het voorval. Dit was zijn geluk. Ongemoeid kon hij verder.
Sukkel, je krijgt nog spijt van je hulpvaardigheid.
Iets verder kwam een soortgelijke juffrouw als bij de ingang hem tegen in één van de gangen. Geleerd van het incident van zo-even liep hij met gebogen hoofd haar tegemoet.
Om een frontale botsing te vermijden moest hij wel even opkijken.
Direct werd hij gestraft met een enorme pijnscheut. Even dacht hij dat zijn hersenen het zouden begeven. De pijn deed hem ineen krimpen en met beide handen greep hij naar zijn gekwelde hoofd.
Nog even, kom op, laat het nu niet meer lopen. Sta rechtop en trek geen aandacht.
Denk aan je doel en de rust die je zult hebben.
De juffrouw zag hem ineen duiken en bedacht zich geen moment om hem te hulp te schieten. Hij hervond zich, rechtte zijn rug en gebaarde snel dat alles OK was.
De ontmoeting was nu een feit. Wederom tergde een enorme pijnscheut zijn uitgeputte brein.
Hij wilde het wel uitschreeuwen maar wist zich op tijd te beheersen.
Daar ben je dan secreet.
Een van ons is teveel in deze wereld.
In één vloeiende beweging trok hij het mes en ging als een dolle op het monochroom blauwe doek af. Het uitgeleende werk van Yves Klein hing er pas een paar weken.
Kleur ik haat je zoveel. Ik haat je, verdomde rot kleur.
Op het ritme van de steken werden de woorden herhaald tot het schot viel.
Langzaam hief hij nog een keer de arm om een laatste steek toe te brengen aan de kleur waar hij zo dwangmatig mee bezig was geweest.
Nog een knal.
Doordat zijn kop bijna uiteenbarstte registreerde hij de impact van de kogel niet meer.
De pijn nam af. Langzaam ebde de pijn in zijn kop weg.
Hier komt mijn rust.