Het groepje mensen bij de purser aan de gate, verraadt dat er iets aan de hand is. Even later is ook bij ons bekend dat de vlucht vertraagd is. Door de dag opgelopen vertragingen maakt dat de laatste vlucht minstens twee uur later zal vertrekken. Nachtwerk dit keer.
Een mevrouw met een baby maakt zich zorgen of de vlucht nog wel gaat, anders gaat ze wel in een hotel met die kleine. We krijgen een voucher voor een summiere hap ergens aan de andere kant van de terminal. Bewust of niet, maar niet iedereen zal de tocht ondernemen.
Mijn oog valt op een klein ventje met zwart krullend haar. Zijn donkere ogen kijken me aan. De speen in zijn mond is het enige wat beweegt. Ik ben verkocht. Het is zo’n plaatje wat je weleens op de televisie ziet als er geld opgehaald wordt. Zo’n koppie dat meelijden opwekt. Een koppie die je op een postzegel zou afdrukken en dat je dan blij wordt als je hem mag plakken. Zo’n jochie die je oppakt en voor heel lang knuffelt. Zo’n knulletje was het. Ik zie dat zijn ouders het drinken laten scannen net als wij dat deden voor onze compensatie maaltijd.
Het lijkt wel of alles hapert deze dag. Van de tropische temperatuur in de lounge is de overgang naar de slurf wel erg cru. Het is zeker een graad of vijfentwintig kouder. De ventilator blaast slechts koude lucht maar dat zal wel met het tijdstip van de avond te maken hebben. Ik neem het voor lief, ik wil naar huis. We nemen onze plaatsen in aan de rechterzijde van het toestel. Opeens realiseer ik me dat toeval niet bestaat. Links naast me, op nog geen meter, zit het knuffeljongetje. Dezelfde blik, hetzelfde smelt gevoel. Alleen de beweging van de speen ligt wat hoger.
We rijden eindelijk weg van de gate. Op weg naar huis. Althans dat dacht ik. De kou gooit roet in het eten. Het toestel ondergaat een de-ice actie. De penetrante geur van een alcohol-glycol mengsel verdrijft de verbrande kerosine lucht. Ik kijk naar de jonge god naast mij. Onverstoorbaar tuurt hij naar een piepklein scherm. Geen besef van wat er om hem heen gebeurd, zie ik dat zijn donkere bruine kijkers langzaam het apparaat worden ingezogen. Een volgende generatie dopamine verslaafde is geboren. Het knuffeleffect spat als een zeepbel bij mij uiteen. Hoe jammer is het dat kinderen zo snel aan dit soort apparaten worden gewend. Wat deden mijn ouders toen ik zijn leeftijd had. Mobieltjes waren er per slot nog niet.
Het de-ice proces brengt me terug naar mijn jeugd. Langere perioden van vorst waren nog gewoon. Ik zie mijn vader nog beulen op de sloot voor ons huis om deze maar sneeuwvrij te krijgen. Al vroeg in de ochtend kreeg ik Friese doorlopertjes ondergebonden en hupsakee, naar buiten en leren schaatsen. Eerst met een stoel, daarna achter een slee en uiteindelijk na een paar dagen kon je zonder hulpmiddelen je over het gladde oppervlak begeven. Zeker in het begin waren er momenten dat ik meer naast de ijzers stond dan erop. Een van mijn ouders kwam dan om ze opnieuw onder te binden. Pijn of niet, ze bonden ze strakker om dan ooit. Opnieuw ervaar ik de pijn van toen. Ik huilde en ik wilde niet meer. Maar mijn ouders waren onverbiddelijk. Net als zwemmen was dit iets wat onderdeel uit maakt van het leven. Dat was mijn dopamine shot. IJs gaf ons plezier.
Naar school over de bevroren slootjes en landerijen; land over zand noemden we dat. En een enkele keer moest je terug vanwege een natzeikie. Door dommigheid was je dan in een wak gelopen of had je bewust het bomijs opgezocht. Moeder was minder blij maar voor je vrienden was je de bink. Bij de geringste vorst werd met spanning uitgekeken naar goed ijs in de sloot. We kregen er een kick van. En dan het liefst van dat zwarte met hier daar van die mooie witte luchtbellen erin. Bij het uitrijden van een toertocht kreeg je pas echt een goed gevoel. De dopamine deed zijn werk.
Vlak voor de landing kijk ik nog even naar links. Bijna de hele vlucht heb ik het postzegeljochie gevolgd. Ik vraag me af of hij wel meer dan tien keer met zijn ogen heeft geknipperd. Als het al zo is geweest, dan moet het op het moment zijn gebeurd dat hij van zijn plastic computertje gewisseld is naar het mobiel van zijn moeder en terug. Hij zal waarschijnlijk nooit leren schaatsen of de kick daarvan van krijgen. Zijn dopamine toevoer wordt volledig beheerst door elektronica die we maar al te makkelijk onze kinderen voorschotelen. Hetzelfde gevoel van moeten geven bij zo’n televisie actie komt in me op. Al weet ik niet goed wat ik dan zou moeten geven. Zo’n mooi jochie, dat zal opgroeien zonder het plezier en de verrijking die mijn ouders mij ooit hebben gegeven. Voor hem is het al te laat. Het knulletje gaat waarschijnlijk krijgen wat zijn hartje begeert maar zal nooit leren wat echt geluk is. Levensgeluk dat middels pijn en doorzetting is verkregen.