Mit, nach, bei, seit, von…. Natuurlijk herkennen we dit. Velen van ons kunnen het nog opdreunen omdat het gebrand staat in ons geheugen. Voorzetsels die een derde naamval krijgen. Ik vergeet het nooit meer.
Mijn leraar Duits van de middelbare school had er zijn levenswerk van gemaakt om leerlingen vanaf de brugklas te terroriseren met dit soort rijtjes totdat zij de school verlieten. Elke dag na je les Duits ging je schooltas dicht, vol met dit soort onbenullige rijtjes (dacht je toen), om in de avond je tijd door te brengen om ze in je kop te rammen. Je wilde wel. Althans wij.
De heer Kuijt was geen lieverdje, zo leek het. Wij hadden het geluk dat Duits werd gegeven in het laatste uur van de dag. Ik weet niet of de heer Kuijt in loterijen speelde, maar in het willekeurig uitzoeken van zijn slachtoffers had hij altijd geluk. Hoe je ook je best deed om de stof van gister voor te dragen voor je klasgenoten, falen deed je in zijn ogen altijd. Gedreven door angst stotterde je of het kwam er simpelweg niet snel genoeg uit volgens de meester.
Het resultaat was dan ook dat we structureel met vijf mensen moesten nablijven om nog een extra half uurtje klassikaal de rijtjes op te dreunen. In die deetig minuten buitenschoolse opvang ontpopte de heer Kuijt zich tot een ware O. den Beste (Otto). Koot en Bie fans weten nu wie en wat ik bedoel. Ging het niet naar het zin dan kwam ‘Otto’ langzaam maar zeker, schuimbekkend in zijn spel van totale overheersing versus onderdrukking. Tirades doorspekt met citaten van grote schrijvers waren daarbij geen uitzondering. Toen ‘Otto’ voor het eerst door de Bie werd vormgegeven, was ik er heilig van overtuigd dat de heer Kuijt voorbeeld had gestaan voor deze karikatuur. Pas later en na veel onderzoek moest ik toch gaan geloven dat het op toeval berustte.
Waar is meester Kuijt gebleven? Ik zou het graag willen weten. Er zijn namelijk een paar dingen die ik graag met hem wil bespreken. Ik moet echter vrezen dat hij inmiddels bijles geeft aan overleden bejaarden in het enige hardrock cafe waar nog geen T-shirt van bestaat. En ik weet zeker, dat doet hij met dezelfde bevlogenheid als toen bij ons.
Maar hoe zou meester Kuijt zich nu in zijn graf omdraaien als hij de koppen van het AD leest dat de naamvallen met hun voorzetsels langzaam uit de Duitse taal aan het verdwijnen zijn. Op sociale media gebruikt de jeugd ze allang niet meer. Een vriend van mij schreef tijdens een voetbal wedstrijd “Er hat Tor geschossen” ofwel hij heeft doelpunt gescoord. Dat kan ik nog wel volgen maar als men gaat twitteren ”Ich bin Büro” of ik ben kantoor, dan haak ik toch echt even af. Niet dat ik het niet begrijp maar jezelf letterlijk een kantoor noemen is mij een afkorting te ver. Ik zie al dat ik naar mijn liefste het volgende schrijf: Ik ben station. U begrijpt, ze zal me voor mesjogge uitmaken. Maar gevat als ze is zal ze hoogst waarschijnlijk reageren met: Kdeng…kdeng.
Voorzetsels hebben een doel. Met of zonder naamval. Dus laten we dat vooral zo houden al was het maar om misverstanden te voorkomen. Voorbeeld. ‘Ik lig Marlyne’ geeft aan dat er een relatie tussen Marlyne en mij bestaat maar of ik nou op, in, onder of tegen Marlyne lig, vertelt het niet meer. Toch een niet onbelangrijk deel van de zin lijkt me. Of deze laatste verduidelijking in de ogen van de heer Kuijt ook nodig was geweest, wens ik te betwijfelen.
Ten tweede zou ik de meester Kuijt willen bedanken. Ondanks zijn dril methodieken heeft hij me zaken bijgebracht waar ik mijn leven lang plezier van heb. Dat waren gelukkig niet alleen de rijtjes. Hij leeft in mijn geheugen voort als strenge leermeester, maar eenmaal verdiend, ook rechtvaardig. Ik vergeet nooit die middag dat ik in staat was het rijtje ‘durch, für, ohne, um, bis, entlang’ in een keer eruit te gooien. Zijn ijskoude blik onder zijn grijze kuif veranderde in één van trots. Het ijs was gebroken. De voorzetsels en naamvallen waren nu mijn.