Eentje vanuit 2011 waarbij er zich wel iets heel merkwaardigs voordeed op een van mijn zakenreisjes…
Buiten werd het langzaam donker. Het meisje naast hem had duidelijk last van de cabinedruk. Hij schatte dat ze op een dertigduizend voet zaten en ze klommen nog steeds. Parijs was gepasseerd en het toestel boog langzaam naar oostelijke richting. Sinds de start had ze redelijk veel gesproken met haar andere buurman. Maar nu ze herhaaldelijk zat te geeuwen om de oorpijn enigzins te verzachten was ook het geratel aanzienlijk afgenomen. Daar het geeuwen weinig soelaas bood werd er een handtas van zeker vijf kilo vanaf de grond op haar schoot getild. Met de behendigheid van een formule 1 piloot werd de tas binnenste buiten gekeerd. Bij de derde ronde kwam uiteindelijk het pakje waar ze zo naar zocht boven water. Volgens hem was het al een behoorlijk gedateerd pakje. Althans hij kon zich de wikkels niet meer recent herinneren van dit merk. Binnen enkele ogenblikken waren twee baren van het grijze spul ontleed uit het schitterende zilverpapier en werden deze vermalen tussen haar parelwitte tanden. Dit was blijkbaar haar laatste redmiddel om nog iets aan de pijn te doen in haar oren.
Uit de blik die ze hem even schonk was het af te lezen dat het behoorlijk pijn moest doen. Zijn gezicht riep blijkbaar al snel vraagtekens op want voordat hij het wist werd hem ook een kauwgom aangeboden. Nu zal het wel met de houdbaarheid van dat spul loslopen maar zijn principes om middelen die de datum hebben overschreden nog te consumeren waren sterker dan haar teleur te stellen. Hij herinnerde zich nog heel goed hoe die yoghurt hem een nacht had wakker gehouden na een gezellig diner bij zijn op leeftijd zijnde moeder.
Hij gokte dat het toestel ergens boven Duitsland vloog in nog steeds nooroostelijke richting. Niets vermoedend werd opeens zijn rechterhand beet gepakt en hij schrok. De terugtrekkende beweging werd verstoord door de krachtige greep die de hand op zijn plaats hield.
“Ik ben bang dat ik u heel aantrekkelijk vind” klonk het overtuigend. Haar gezicht was naar hem toegericht en had zich tot op een kleine afstand van de zijne genaderd. Hij rook al geen specifieke kauwgom geur meer wat hem gelijk weer aan de verlopen datum deed denken. Blijkbaar verliest het ook zijn kracht na verloop van tijd. Een kneepje in zijn hand deed hem weer bij de realiteit komen. Intens keek hij haar aan en blijkbaar had het spul een wonder verricht. Haar gelaat vertoonde geen enkel grimas van pijn meer. Integendeel, ze lachte vriendelijk en keek hem met haar beste zwoelste look die ze in huis had aan.
“Wat zeg je daarop?”
“Ehhhh, waarop?” stotterde hij lichtjes.
“Op het feit dat ik u heel erg aantrekkelijk vind” herhaalde ze.
Verbaasd en totaal niet voorbereid op deze voor hem toch wel vreemde gewaarwording was hij niet bij machte om ook maar iets uit te brengen. Hij keek alleen maar. En hoe langer hij keek, hoe meer hij wegzakte in haar prachtige staalblauwe ogen die alleen maar schreeuwde om nog meer aandacht. Haar stem vervormde zich als tot een zoete honing die eens de Lorelei bezat. Om haar heen ontstond een soort aureool van zacht wit licht en hij was binnen de kortste keren verloren in alles wat ze zei, alles wat ze deed en vooral alles wat ze was.
Hij verloor zichzelf en gaf toe aan alles wat er maar gevraagd werd. Hij at uit haar hand, dronk uit haar beker en al snel hielden ze de handen in elkaar en waren ze het stel die in de eerste klas hun lippen op elkaar lieten landen. Haar tong voelde als iets hemels en een diepe warmte liep door zijn gehele lichaam. Op het moment dat beide innig met een tongworsteling bezig waren belande het stukje overjarige plaksel in zijn mond. Haast onmiddelijk stopte hij met het aftasten van al haar innerlijke mondhoeken n verwijderde hij het ongewenste zonder enig besef te hebben waar het bleef. Haar aandrang was zo hevig dat beide snel weer in elkaar verstrengeld waren. Het werd allemaal wat onhandig en al snel volgden ze elkaar naar wat in de branche wel de ‘mile high’ wordt genoemd.
Deels verkrampt van zijn onwennige houding, ontwaakte hij deels uit zijn roes. Hij bevond zich nog steeds op het toilet maar de dame in kwestie was al gevlogen. Bijkomend van het onverwachte avontuur begon hij zichzelf weer enigzins te fatsoeneren. Langzaam maar zeker knoopte hij zijn overhemd, stopte deze in zijn broek en trok alles een beetje recht wat nog enigzins scheef zat. Hij keek in het kleine spiegeltje en zag dat zijn haar totaal verward zat. Het pompje deed wat het moest doen en gaf met schokjes steeds een beetje water waarmee hij met lange streken zijn haar weer in model voegde.
Zo moet het maar dacht hij. Na nog een minuutje scannen gaf hij zichzelf een ruime voldoende en bewoog hij het schuifje van het slot naar rechts. Bij het openen van het klapdeurtje werd hij gelijk getrakteerd op een stel boze ogen. Zonder iets te zeggen ging hij naar buiten en verheugde hij zich op haar. Zij die naast hem zat en waar hij eerst zo’n ongewenst beeld bij had. Hoe zou ze reageren en wat moest hij nu zeggen? Per slot kenden ze elkaar helemaal niet.
“Mevrouw de stewardes, kunt u mij misschien vertellen waar die juffrouw is gebleven die naast mij zat?” Hij was teruggekeerd op zijn stoel maar zij was er niet. Hij had nog even gewacht maar na vijf minuten was hij toch behoorlijk nerveus geworden. Daarnaast merkte hij dat het toestel de daling had ingezet en zou hij verwachten haar weer te treffen. Maar dat alles bleef uit.
“Welke dame bedoelt u meneer?” was de reactie beleefd.
“Nou, die dame met dat prachtige haar en blauwe ogen. Die hier de hele vlucht naast me zat. We hebben samen gegeten en wat gedronken. We hebben zelfs…” Hij hield in. Zou hij dit nou wel zeggen? Aan de andere kant moet zij toch ook gezien hebben wat er was gebeurd. Met enige schroom zei hij uiteindelijk “wel…ehh…we hebben samen gezoend en…ach u weet wel.”
“Meneer ik weet niet waar u op doelt. De gehele vlucht heeft er niemand naast u gezeten. U heeft namelijk bij het inchecken aangegeven liever enige ruimte en rust te willen hebben en daarom hebben we de stoel naast u vrij gehouden. Ik weet niet beter dat u bent gaan zitten en al snel in slaap bent gevallen. Heeft u goed geslapen en een goede vlucht gehad?”
Volkomen uit het lood geslagen sloeg hij dicht. Hij durfde niets meer en het kon ook niet meer want iedereen moest nu in zijn veiligheidsgordel zitten.
Het vliegtuig kwam met een klap op de landingsbaan en al snel mochten ze het vliegtuig verlaten. Had hij dan alles gedroomd? Dat kan toch niet. Bij de uitgang zag hij wederom dezelfde stewardes en vroeg nogmaals naar de dame in kwestie. Wederom maakte ze van haar glimlach een lach.
“Meneer, we horen wel vaker van mensen die op kerstavond vliegen dat zij beelden van een engel ervaren” deed ze hem afschepen met een smoes. Niets begrijpend van haar grap werd hij naar buiten gewerkt door de stroom mensen achter hem. Hij vervolgde zijn weg maar bij het lopen trok er iets in zijn broekzak. Een greep deed hem verbleken. Zijn vingers verkleefde met een vieze grijze prop. Een gevoel van onbehagen bekroop hem. Hij staarde naar een plak uitgekauwde gom van het soort die je tegenwoordig niet meer ziet.