Categoriearchief: Korte Verhalen

zes

Voor hem spatten de vonken recht op hem af. Alsof iemand met een slijptol gaten in de weg probeert te maken. Met een kleine driehonderd kilometer per uur is de auto voor hem sneller. Het gaatje wordt langzaam groter. Omdat het monster met de rode stieren al goed reageert met de zachte banden, kiest hij voor de aanval. Links in de hairpin ziet hij ruimte. Trekkend aan het ovale stuurtje schiet hij de bocht in. Van buiten naar binnen, laat remmen en dan het gas erop. De woorden van zijn vader schieten door zijn gedachte als hij de neus van zijn tegenstander voorbijschiet. Voor een tel is hij de leider in de wedstrijd. Totdat hij zijn grootste concurrent de baan ziet opvliegen met opeens meer dan anderhalve seconde voorsprong. ‘Hij moet ‘m teruggeven’ tettert hij gelijk in de boardradio. Tevergeefs. De wedstrijdleiding meent dat juist hij de andere auto naar buiten geeft geduwd. Ongeloof maar vooral onrecht borrelt op in het karakter van deze vechter. Dit kon wel eens het einde zijn van zijn droom. Een droom die dit jaar al zo vaak aan hem verscheen. Hoog op het ereschavot met zijn glimmende bokaal die hij bijna lanceert aan het einde van zijn Wilhelmus.

De afstand tot zijn voorligger groeit alleen maar en de moed zinkt hem in de schoenen. Het oortje vertelt hem dat hij moet “boxen” voor vers rubber. Terug op de baan pakt hij wat luttele tienden van seconden. Even lijkt het dat het toch nog gaat lukken. Een ronde later meldt ook de concurrent zich voor de hardste compound. Nooit opgeven jongen. De prijzen worden pas verdeeld na de streep.

Vanaf zijn vierde ademt hij motorsport. Zes maanden later heeft hij zijn eerste kart. Talent valt op en al snel sjouwt hij met zijn vader alle races in Europa af. En met succes. Geef nooit op wordt er ingeramd en werkt als levenselixer. Het maakt hem steeds beter.

Dit jaar moet het talent worden verzilverd. Jaren heeft men gebouwd aan een perfect team om in dit laatste seizoen de aanval te openen op de hegemonie van de concurrent. De aanval is geopend. Met de meeste Grand Prix overwinningen dit seizoen is er een licht voordeel. De druk ligt bij de ander. Op dit zes miljard kostende circuit tussen een IKEA  en een Hilton hotel in. De stand is gelijk en de laatste driehonderd zes kilometer zijn beslissend.

Ongelukkig schiet de achterkant van de Williams weg waardoor de controle over de auto wordt verloren. Een starre muur brengt het voertuig tot stilstand. Safety Car. De ronkende monsters komen een voor een naar de pits voor vers rubber. Op één na. Die krijgt een duidelijk negative in zijn oor gepropt. Het veld schuift langzaam in elkaar. De spanning is opeens helemaal terug. Hartslagen lopen op tot boven de honderdzestig. Gelapte auto’s tussen de twee kemphanen mogen er niet tussen uit. Dan opeens weer wel. Paniek overheerst. Nog zes kilometer tot het kampioenschap. Alles wat zijn lichaam aan adrenaline produceert, komt in een keer vrij.

De beide strijkijzers liggen naast elkaar. Gas erop, remmen, schakelen misschien, weer gas en remmen tegelijk. Hij mag niet voor zijn tegenstander komen. Zijn vingers liggen gespannen op de peddels om direct te kunnen schakelen. Nog negentien bochten naar de verlossende streep. De wagen naast hem versnelt. Met alles wat hij heeft trapt hij het gas in en schakelt op als nooit tevoren. Met nog zestien bochten en vijf kilometer te gaan kijkt hij wederom tegen de achterkant van zijn concurrent aan. Het gat wordt niet groter.

Dankzij de nieuwe banden is zijn tractie optimaal. In een flits perst hij zijn batterij leeg voor extra vermogen. Laat remmen schreeuwt het in zijn hoofd. Het kan. Met het verse rubber is de grip zoveel beter dan bij de tegenpartij. Talent, durf en gepassioneerde agressie komen samen. Met dit alles ramt hij zijn bolide links naast zijn voorganger. Miljoenen fans zien hem de leiding nemen. Zigzaggend, om zo weinig voordeel te gunnen aan de auto achter hem, raast hij over het lange rechte eind. Pijn! Uitdroging en hitte verkrampen zijn spieren. Met verbeten gezicht wordt een eerste aanval afgeslagen.

Een laatste S-bocht. Gedreven gaat hij misschien te wijd. Een tweede aanval. Beide liggen nu met de neuzen naast elkaar. Wie nu te vroeg remt heeft verloren. Dit is racen in optima forma. Gokkend op zijn grip en vertrouwend op zijn kunnen, remt hij een fractie later en duikt hij de bocht in. Zijn tegenstander moet buiten om en weet op dat dat hij geen kans meer maakt. De auto met de stieren spuit weg. Even mag hij remmen wat de kramp iets verzacht. Het lijkt of de tegenstander zich neerlegt bij zijn suprematie. Beklag over manipulatie in de radio is de erkenning van zijn verlies. Hij is gezien, het is over. Met een laatste gecontroleerde drift wordt de auto richting geblokte vlag. Uitbundig geschreeuw overstemt het losbarstende vuurwerk. Zes keer een “yes” laat de radio bijna exploderen. Een droom is waarheid geworden. Een heel seizoen in slechts zes kilometer. Een kampioenschap in anderhalve minuut. Een wereldkampioen puur sang.

LYCRAMAN

Inzending zomerschrijfwedstrijd Het korte Verhaal Augustus 2020

De wind stond vol in het gezicht. Met een uiterste krachtsinspanning ramde hij op de pedalen en vocht zich zo een weg door de aanwakkerende storm. Hij had zich voorgenomen om te rijden tot je scheelziet. Of zoals hij zich de woorden van Knetemann herinnerde: Gaan met het hol open.

Het weer zou omslaan. De verzengende hitte zou plaats gaan maken voor wat koeler weer. Dat wist hij van tevoren. Maar dat het met zoveel wind gepaard zou gaan, was een vieze tegenvaller. Hij had een maatje nodig om een volledige uitputting te voorkomen. Opnieuw dook hij diep in de beugels. Ver voorover om maar zo weinig mogelijk wind te pakken. Zijn gezette buik vond een rustplaats op zijn gebogen stang. Ze roepen wel eens het snot voor je ogen rijden. Wel bij hem liep het met stralen uit zijn neus. Met een handig gebaar en een krachtige push, werd het linker kanaal geschoond om hetzelfde ritueel te herhalen voor de rechterkant.

‘Bedankt’ hoorde hij schuin achter zich. Een wieltjeszuiger haalde hem langzaam in. Hij wilde eerst nog wat terugroepen maar besefte dat dit zijn redding was. Het waren er meer. Binnen de kortste keren zat hij in een zetel achter wel zeker een man of tien. Het tempo lag hoog maar de zuigende werking van het kleine peloton voor hem, was voldoende om aan te kunnen pikken. Langzaam hervond hij zijn adem en tufte het overtollige slijm de berm in.

Als een stel losgeslagen stieren bestormden ze de fietspaden waarbij ze lustig hun aerosol deeltjes doorgaven aan hen die erachter zaten. De prijs van uit te wind rijden is soms hoog. Bij elk naderend stoplicht werd er gejoeld en geschreeuwd om maar niet te hoeven inzakken op het tempo. Lycra maakt je onoverwinnelijk. Als een sliert kleurrijke gevulde condooms bevechten zij zich een plek op de openbare weg. Lycra is oppermachtig. Hij voelde zich heer en meester. Ook toen hij bijna een vrouw van in de tachtig bijna van haar sokken reed. En ondanks een scheldkanonnade van haar kleinzoon, trof hij geen blaam. Lycra is namelijk onaantastbaar en geeft je recht op alles.

De groep draaide het dorp uit. Dit keer stond de wind op de kant en als een stel professionals vormde zich een waaier. Het ging al snel niet goed. Hij miste het laatste wiel en vormde zo zijn eigen mongolenwaaier. Hij had de slag gemist. Snel verdween de groep voor hem. Zijn dijen deden pijn en een lichter verzet was onvermijdelijk. Stoempen had geen zin meer. De pijp was leeg.

Vermoeid stapte hij af en plaatste zijn ros in de daarvoor speciaal ontworpen stalling. Nog een flinke teug uit zijn bidon en de rit zat erop. Ontdaan van zijn Lycrapak sloeg hij de striemen op zijn rode huid gade. Lycra kleed je af. Het pak ging in de was. Het zat vol met slijmspatten die niet van hem waren. Morgen maar even een testje doen.    

Deze vertelling is bekroond als weekwinaar in de schrijfwedstrijd
Het Korte Verhaal   
https://kortverhaal.info/?p=3924

MEISJES IN BLUSSURETIJD

Inzending schrijfwedstrijd April 2020

Ik weet het nog goed. Die eerste en enige voetbalwedstrijd die ik ooit speelde. Ik zat nog op de middelbare school en deed wat vakantiewerk in de plaatselijke buurtsuper. Daar leerde ik Els kennen. Een potige dame die dagelijks voor de verse groenten zorgde. Els was een sociaal bewogen mens met wat de dorpsbewoners wel een ‘brutale bek’ noemde. Toch was Els erg populair bij haar klantjes. Haar kennis en vooral haar helpende hand vielen goed bij de wat ouderen. Bovendien had ze de verste groenten van het dorp.

Aan het einde van de woensdag riep ze me even apart. Of ik weleens gevoetbald had. Vol verbazing keek ik haar aan. Nog voor ik nee kon schudden vertelde ze me van het vrouwenelftal dat meedeed aan de zomercompetitie bedrijfsvoetbal. Ik schudde nee maar het was tevergeefs. Overrompeld door haar woordenstroom was ik al snel opgesteld. Zaterdag om 19:00 melden op het sportcomplex was de opdracht.

Met lichte paniek vertelde ik thuis wat mij zojuist was overkomen. Vader lachte en mijn moeder deed of ze erg met mij meeleefde. Ik zag nog één escape. Ik had namelijk geen kicks. Maar vader had de oplossing. Nicht Elise had eens een blauwe maandag gevoetbald. Zij had vast haar kicks nog wel ergens. Elise en ik schelen drie maanden en hebben dezelfde bouw met dat verschil dat haar voeten één maat groter zijn. Vader vond dat geen probleem.

Klokslag zeven zag ik Els. Ze zei dat ik linksback zou spelen. Een goede plek voor een niet ervaren speelster. Ik heb het geweten. Ik snapte niets van buitenspel en rende naar voren als dat niet moest en omgekeerd. Mijn schoten dwaalden af en ik had zeker twintig panna’s tegen. Daarentegen scoorde ik wel. Weliswaar in eigen goal, maar toch. We verloren met zeven tegen een.

Na de wedstrijd stelde Els mij gerust. Of ik zin had om mee te gaan met de meisjes in blessuretijd. Ik schudde weer nee. Ik had namelijk geen idee waar ze het over had. Stomverbaasd keek ze me aan. Termen als ‘hole 19’ en ‘de derde helft’ werden naar mijn hoofd geslingerd. Maar het bleef blanco. Ook hier was geen weg terug. En ook dit heb ik geweten. Ziek en slingerend ging ik huiswaarts. Eenmaal thuis ging het mis. Op handen en knieën voorzag ik de douchebak van een nieuw patroon. Vader lachte niet meer. Het kon me niets schelen.