In het holst van de nacht baande Xavier Ortega zich een weg door een dikke laag mist.
Hij zag geen hand voor ogen. Een nacht als deze kon hij zich niet herinneren. De mist was zo dicht dat zelfs fietsen een gevaar zou vormen. Buiten dat om was het ijzig koud.
Een muurthermometer nog net bengelend aan een laatste schroef, wees een temperatuur aan van min vier graden.
Een druppel slijm vermengt met wat bevroren waterdamp vormde een vreemd verlengstuk aan zijn neus. Op het moment dat hij deze wilde verwijderen raakte de hand de ongeschoren huid. De lichte pijnprikkels herinnerde hem aan de koude. Zijn vingertoppen schuurde langs kleine ijskristallen die zich inmiddels hadden gehecht aan zijn baardstoppels. Een paar dagen geleden was wel anders.
‘Verdomme nog aan toe. Het kan toch niet waar zijn.’
Na binnenkomst werd de deur met woede in het spant gegooid. De dreun was goed hoorbaar. Stukjes kalk vielen uit de muur en waren stille getuigen.
‘Hoelang zijn we nu al bezig met missie 22 Québec? En nu dit.’
De naar binnen gestormde man richtte zich tot een andere persoon die,
onderuit geschoven in een stoel, zat te genieten van een tuitknakje.
‘Maak je niet druk’ was het antwoord. ‘Ik weet waar je op doelt. We vinden wel een oplossing. Ik denk zelfs dat ik al weet hoe we het gaan doen’.
Hij nam een nieuwe teug van zijn sigaar en blies deze met gelijke kalmte uit zoals hij ook had gesproken.
‘Maar de top wil het nu’ haastte de ander zich . ‘We kunnen toch niet zomaar alles op straat gooien. Nota bene de bron wordt er in genoemd. Als we dat onthullen dan weten we zeker dat de wereld op zijn kop zal staan. En die herverkiezing kunnen we dan ook vergeten. Bovendien staat er keihard het bewijs in dat de spelen zijn gekocht’.
‘Geen paniek alsjeblieft, ik weet waar je op doelt’ zei de rokende man.
‘We moeten elimineren. Net als bij Sierra Alfa 10. Dan zullen we verschoond blijven van politieke en commerciële rellen. ‘
Er viel een stilte in de inmiddels met rook verzadigde kamer. De mannen begrepen elkaar.
‘Oké, ik zal onze man opdracht geven.’
‘Vergeet verdomme niet te vegen’ klonk het nog toen hij aanstalten maakte de ruimte weer te verlaten. ‘Het moet een schone operatie zijn’.
Met ongeloof stond Xavier al enige tijd naar de rommel op Puerta del Sol, het centrum van Madrid, te kijken. Oudejaarsavond in de hoofdstad was en is een speciaal moment voor de Madrilenen.
De avond begint vaak met een uitgebreid feestmaal in huiselijke kring. De wijn vloeit rijkelijk en de variatie aan voedsel is enorm. De duurste hammen, vis en schelpdieren, bijzondere kazen. Het is allemaal te veel om op te noemen. In de stad trekt men massaal naar het plein in het centrum om daar de jaarwisseling verder te vieren.
Om middernacht, op de slagen van de klok worden traditioneel de twaalf druiven gegeten. Bij een juiste en tijdige consumptie brengt het veel voorspoed in het nieuwe jaar. Nu was dat met die druiven wel mooi gelukt en dat gaf hem zelfvertrouwen voor zijn missie.
De enorme menigte was een perfecte camouflage voor hem. Hij kon zich hier vrij bewegen zonder al te snel te worden opgemerkt. Een paar dagen voor zijn vertrek was hij getipt dat de organisatie hem op het spoor was. Hij moest voorzichtig zijn. De informatie die hij zou ontvangen was van levensbelang voor sport.
De afspraak was om half één op de hoek bij het Museo de Jamon. Nadat hij precies vier minuten nodig had om zich door de menigte heen te wurmen, zag Xavier het beroemde restaurant. Een man met een typisch Baskische pet had hem zien komen en draaide zich van hem weg. De rugtas met het Real Madrid logo in combinatie met de TUI stikker hadden zijn werk gedaan. Het contact was gelegd en de “pet” ging voorop. Al snel schoten de twee door een wirwar aan kleine straatjes. Nadat ze Plaza Santa Ana waren gepasseerd vervolgden zij hun weg vlak achter de zetel van de regering langs. Via het Thyssen museum waren ze na ongeveer vijftien minuten strak doorlopen achter het Prado aangekomen. De “pet”had slechts eenmaal omgekeken. Een kort oogcontact was voldoende om aan te geven dat het tot nu toe in orde was.
De “pet” versnelde zijn pas en schoot het Retiro park binnen. Aan de rand van het meertje tegenover Palcio de Cristal liet hij een papieren zakdoek vallen bij een man met een fles cider in zijn hand . Een korte begroeting met tien woorden en een envelop waren voldoende om de sportwereld te doen opschrikken.
Met gebogen hoofd een gekromde rug liep Xavier verder door kou en mist.
Het was in Madrid zo heerlijk en nu dit pokken weer.
‘Gelukkig Nieuwjaar’ klonk het plots naast hem. De man naast hem had hij door de dichte mist niet zien aankomen. Met kracht werd een stuk metaal op zijn nieren gedrukt.
‘Wees verstandig en werk mee. Je weet wat ik wil hebben. Doe geen domme dingen.’
Bij het uitspreken van zijn laatste woord draaide Xavier zich vliegensvlug om en ramde zijn elleboog in het gezicht achter hem. Een krakend geluid duidde direct op een gebroken neus. Even voelde hij de druk van het voorwerp verplaatsen naar zijn buik. Een tweede slag met zijn andere arm boven op de schedel van de belager was voldoende om deze aan het wankelen te brengen. Met alle kracht die het rechterbeen in zich had raakte Xavier hem vol op de knie. Een ijzige schreeuw verbrak de duistere stilte. Grijpend naar zijn knie zakte de aanvaller in elkaar en rolde over de grond. De ferme trap op het jukbeen was voldoende om het lichaam in een staat van levenloosheid te krijgen.
‘Gelukkig nieuwjaar… klojo’ hijgde hij. ‘Morgen sta je in de krant.’